Toespraak van Eddo Verdoner bij de Holocaustherdenking in Middelburg

Toespraak van Eddo Verdoner (NCAB)  tijdens de Holocaustherdenking in Middelburg op 28 januari 2024.

Geachte aanwezigen,

Geachte heer Polman,

Geachte heer Bergmann,

Geachte mevrouw Bergen,

Ze zeggen wel dat iedereen twee keer sterft.

De 1e keer als je hart ophoudt met kloppen. En de 2e keer als niemand je naam meer noemt.

Dus houden we de herinnering levend aan de mensen die de Holocaust niet hebben overleefd. We noemen hun namen, we vertellen hun verhalen en zo gedenken we hen.

Ik noem de naam van Sientje Prins-Menist. Toen zij 31 jaar oud was, verwoestte het bombardement van Middelburg op 17 mei 1940 de textielwinkel die zij samen met haar man Abraham had. In de loop van 1942 werden Sientje, haar man, en twee dochters door de Duitse bezetter bevolen om naar Amsterdam te verhuizen. Begin september van datzelfde jaar zouden Sientje en haar dochters, Cecilia en Klara in Auschwitz worden vermoord. Ook haar man Abraham keerde na de oorlog niet terug.

Middelburg kende voor de oorlog een kleine Joodse gemeenschap. Het Joods monument hier in de stad noemt de namen van 72 slachtoffers. Een Zeeuws symbool voor het Joodse leven waar in de jaren ’40 van de vorige eeuw zo ontzettend veel van is vernietigd. Joodse Middelburgers werden bij terugkomst geconfronteerd met een synagoge in puin die tijdens bevrijding bijna volledig was verwoest. Het zou 50 jaar duren voordat de synagoge zou worden hersteld.  

Net als in andere delen van Nederland hebben overlevenden en hun kinderen, met al het verdriet, trauma en verlies dat zij met zich meedroegen, zo goed en kwaad als het kon, het Joodse leven, óók in Zeeland, nieuw leven ingeblazen.

Dat Joodse leven maakt deel uit van onze Nederlandse maatschappij en onze geschiedenis. En toch weten we te weinig af van Joodse tradities, cultuur en gebruiken. In de bescheiden omvang van de Joodse gemeenschap vinden wij hiervoor wellicht de verklaring. Maar het bekendmaken van het Joodse leven, door film, kunst, cultuur, eten en muziek verdient ons aller aandacht. Op die manier eren wij niet alleen hen die na de Tweede Wereldoorlog niet thuiskwamen, maar vinden we in het Joodse leven ook een krachtig tegengif voor het hedendaags antisemitisme.

Nederland telt op een bevolking van ruim 17 miljoen mensen, slechts enkele tienduizenden Joden. De omvang van de gemeenschap maakt dat veel Nederlanders weinig tot niets over Joden weten en zelf überhaupt geen Joden kennen. Daarnaast moet er worden geconstateerd dat de kennis die er is, zich veelal beperkt tot de Holocaust. Terwijl Nederland een rijke Joodse historie kent.

De Holocaust markeert een ultiem dieptepunt in de Joodse geschiedenis. De Joodse gemeenschap in Nederland werd bovengemiddeld hard geraakt door de Europese Jodenvervolging. Ruim driekwart van de Nederlandse Joden werd vermoord. We herdenken die zwarte bladzijde uit de geschiedenis en we leren over wat haat teweeg kan brengen.

Ik schrik daarom als ik hoor dat ruim 1 op de 10 leraren geschiedenis in ons land negatieve reacties van leerlingen krijgt als de Holocaust ter sprake komt in de klas. Een kwart van deze leraren is daarom extra op zijn of haar hoede en een kleine groep behandelt de Holocaust daarom helemaal niet meer. En dat is gevaarlijk. Het bagatelliseren, verdraaien en ontkennen van de Holocaust draagt bij aan een klimaat waarin antisemitisme wordt genormaliseerd. Dat mogen we niet accepteren. De geschiedenis ontkennen is vragen hem te herhalen.

Onderwijs voor jong en oud is de belangrijkste vorm van preventie. Kennis van de ontwikkelingen en gevolgen van antisemitisme door de eeuwen heen is essentieel. Weten hoe het 80 jaar geleden zover kon komen, hoe en met welke redenen miljoenen zijn vermoord is essentieel. Die kennis maakt de samenleving weerbaar.

Het doel de herinnering aan de Holocaust levend te houden komt in 2024 met de nodige uitdagingen. De oorlog voelt voor velen als een ver verleden. En antisemitisme, dat is vooral iets wat bij dat verre verleden hoort. Iets van toen, niet van nu. Maar na de Tweede Wereldoorlog was het antisemitisme niet plotseling op magische wijze verdwenen. Antisemitisme is springlevend. Oók in Nederland. Dat hebben we de afgelopen maanden gezien.

We leven in tijden van extreme polarisatie, de waarheid en feiten van de een lijken niet langer de waarheid en feiten van de ander. Nuance en begrip delven het onderspit en de kunst om je in te leven in die ander lijkt voor velen steeds moeilijker te zijn geworden. Verschillende spanningen in de samenleving lijken dan ook te leiden tot situaties waarvan we hoopten dat de geschiedenis ons had geleerd er anders mee om te gaan.

Het blijkt namelijk dat voor sommigen van ons de prijs om voor onze Joodse medeburgers te gaan staan te hoog is. De kosten wegen ogenschijnlijk niet op tegen de baten. Het opnemen voor Joden kost schijnbaar soms teveel.

De afgelopen maanden heb ik verschillende verhalen gehoord van Joodse kinderen op niet-Joodse scholen waarbij ouders werden geconfronteerd met pesterijen en bedreigingen gericht aan hun kinderen. Sommigen van deze kinderen hebben te horen gekregen dat ze beter een andere school konden zoeken, dat er al teveel andere problemen speelden. Zorg dragen voor dat ene Joodse kind op die school was schijnbaar een “probleem” dat men er niet bij kon hebben. Maar waar eindigt dat dan? Als een Joods kind op school wordt gepest, getreiterd of in de hoek wordt gedreven vanwege zijn of haar Joods zijn, mag de oplossing nooit zijn om tegen de ouders te zeggen dat ze maar een andere school moeten zoeken voor hun kind.

Hoe zijn we wederom op een punt gekomen waar het niet de moeite waard is om voor de kleine Joodse gemeenschap te blijven strijden? Hoe kan het mogelijk zijn dat Joodse leerlingen van school moeten omdat een schoolbestuur verzaakt het voor deze leerling op te nemen?

Het is de hakbijl aan de wortel van de democratie, aan de waarden waarop onze samenleving is gebouwd. De fundamentele waarden van de democratie, waarbij het niet het recht van de sterkste, maar het recht van de mens centraal staat. In dit geval het recht van een kind op een fijne schooltijd.

Ook in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw zullen veel mensen hebben gedacht: Wat de Joden wordt aangedaan, is niet normaal.” Maar dat was, uitzonderingen daargelaten, blijkbaar onvoldoende reden om zich te verzetten tegen datgene wat zich destijds afspeelde. Het risico was te groot, de kosten te hoog.

Nu meer en meer overlevenden ons ontvallen is het een race tegen de klok om hun verhalen, hoe gruwelijk, en hartverscheurend ook, op te schrijven en te vertellen. Op die manier kunnen wij onze kinderen, en toekomstige generaties na hen, de verhalen blijven vertellen, hen laten zien wat Joods leven is, en waarom we voor het voor onze Joodse medemens op moeten nemen. Wegkijken is voor sommigen blijkbaar de makkelijke weg. Maar dat mogen we niet accepteren. Want waar de kosten misschien hoog lijken, betalen straks niet alleen de Joden, maar alle Nederlanders de prijs.

Dank u wel.